Het is weer eens tijd voor een artikel uit de oude doos – eentje over Japan, waar ik vorig jaar April was. Ik heb regelmatig het idee dat ik over sommige landen echt eeuwig kan blijven bloggen (Japan is daar zeker 1 van, maar ja, dat kan toch ook niet anders?) en wil absoluut niet iemand worden die over drie jaar nog eventjes gaat posten over die ene reis naar Japan. Ik begrijp dat dat een beetje irritant wordt. Maar als ik heel eerlijk ben is de reis naar Japan ook gewoon één van mijn favorieten geweest. Hij stond al – zo lang – op mijn lijstje, het was zo overweldigend en het leverde echt zoveel mooie, dromerige plaatjes op. Terwijl ik een stukje over Naoshima schreef voor The Boho Guide bedacht ik me ineens dat ik hier nog nauwelijks op mijn blog over had geschreven. Omdat ik er zo graag nog een aparte post aan wilde wijden (een jaar geleden…).
Dus eindelijk is het zover! Naoshima was één van mijn favoriete plekken van Japan, het was zo anders dan de rest van Japan dat ik bezocht en als oud-kunstacademiestudent paste dit natuurlijk helemaal in mijn straatje. Ik weet nog wel dat ik voor Naoshima in plekken als Kyoto en Koyasan was geweest en enorm uitkeek om even naar een plek te gaan zonder honderden tempels. Naoshima is namelijk een kunsteiland – een eiland waar mensen wonen maar waar ook meerdere musea, kunstinstallaties en zogenoemde ‘art houses’ staan.
Naoshima bereik je het beste via Okayama. Hier neem je de trein naar Uno Port, de haven waar de ferry vertrekt naar het eiland. Je hebt verschillende mogelijkheden om je te begeven op het compacte eiland – met een minibusje wat je van museum naar museum brengt of gewoon lekker op de fiets. Ik koos voor het laatste en was zeker niet de enige – eenmaal aangekomen bij de haven was het dringen bij de vele fietsverhuurplekken. Uiteindelijk had ik nog net een fiets bemachtigt bij een schattig oud mannetje, voor maar liefst 300 Yen (dat is zo’n 3 euro). En op weg ging ik! Ik vind fietsen op vakantie altijd de leukste manier om een nieuwe plek te ontdekken en Naoshima was zeker geen uitzondering. Het was alleen soms een beetje onhandig als je even bij een art house wilde kijken en je weer een plekje moest zoeken voor de fiets. Er zijn speciale fietsstallingen overal omdat het natuurlijk een zooitje wordt met al die fietsende toeristen. Ik was er tijdens het sakuraseizoen, wat één van de drukste periodes is in Japan. Dat was wel te merken, het was er behoorlijk druk op het eiland. Maar dat was eigenlijk in heel Japan wel, daar wen je vanzelf aan. Overigens waren er bij de meeste musea helemaal geen rijen en kon ik overal snel naar binnen. En waren er genoeg stukken strand of wegen waar ik helemaal alleen was. Let wel – het is een heuvelachtig eiland, dus soms is het een beetje pittig fietsen.
In het museum Benesse Art House heb je vooral veel hedendaagse, Westerse kunstenaars zoals Yves Klein of Andy Warhol. Het is een beetje vergelijkbaar met een museum in een Europese stad. Wel een heel tof museum en zeker een aanrader! Het Chichu Art museum is vooral een architectonisch hoogstandje, het Lee Unfan musem gaat heel specifiek over de Koreaanse kunstenaar Lee Unfan en het Ando Museum is gevestigd in een oud Japans huis. Maar dat is nog lang niet alles, er zijn talloze galerieën te vinden en natuurlijk de art houses! Een art house is eigenlijk al zoals de naam zegt: een huis met kunst er in. Soms is het een traditioneel Japans huisje waar bijvoorbeeld een zwembad binnen in zit, soms is het een uniek gebouwd huis wat van de buitenkant er al kunstzinnig uit ziet (met een groot Vrijheidsbeeld binnen!). Elk art house is uniek! Ik vond deze het leukste, heerlijk om van art house naar art house te fietsen terwijl je op de kaart aan het speuren bent. Overigens heb je ook nog het bad “I Love Yu”, wat een museum op zich is maar ook daadwerkelijk een bad. Heel grappig! Als je dan nog steeds niet uitgekeken bent – er is ook nog een kattencafé.
Toevallig ging ik in de periode dat het Setouchi Trienale was, een kunstfestival verspreid over meerdere eilanden. Zo ging ik ook naar het piepkleine Inujima, waar ik volgende week meer over vertel. Voor het festival was een speciaal paspoort gemaakt, waardoor je toegang kreeg tot de musea en art houses op de eilanden. Ook leuk: je kon alles afstempelen! Ik ben dol op stempels en omdat ik toch al naar twee eilanden ging besloot ik een paspoort te kopen. Dit festival wordt één keer in de drie jaar gehouden.
Ik vond het een heerlijke afwisseling, na het hectische Tokyo en het oude Kyoto en Koyasan was het heerlijk om op een heel andere plek te zijn. Als je een kunstliefhebber bent zou ik je ook zeker aanraden om naar Naoshima te gaan. Ik had in één dag niet genoeg tijd om ook echt alles te zien, maar vond het ook wel prima. Maar je kan er ook een nachtje blijven slapen! Maar goed, genoeg gepraat – tijd voor foto’s.
Naarmate de dag vorderde, des te benauwder en donkerder de dag werd. Samen met mijn standaard manier van bewerken, zorgt dat er een beetje voor de foto’s wat grauw ogen. Maar Naoshima is alles behalve grauw! Je ziet het misschien ook wel aan de hoeveelheid bloemen (ik ging in de lente) en op sommige plekken oogde het eiland zelfs een beetje tropisch met die kliffen en kleurrijke struiken. Okee, alleen het witte strand, palmbomen en turquoise zee ontbreken dan nog maar goed.
Leave a Reply